Blogopmaak

Meervoudig intelligent

Maudy Kruiswijk • 12 november 2019

Hoe ben je intelligent.

In de meervoudige intelligentie theorie gaat het niet om hoe intelligent bent maar om hoe je intelligent bent.
Da's een goeie ............. ?!

De meervoudige intelligentie theorie, ook bekend als Gardner’s Multiple Intelligences, is in 1983 geïntroduceerd door de psycholoog Howard Gardner in zijn boek ‘Frames of Mind’. De meervoudige intelligentie theorie komt erop neer dat ieder mens over acht soorten intelligenties beschikt.
Volgens Howard Gardner betekent intelligentie “de bekwaamheid om te leren, om problemen op te lossen”. Dit kan dus op verschillende (meervoudige) manieren. Ieder persoon heeft andere intelligenties sterk ontwikkeld en daardoor krijg je verschillende soorten slimheid. Met de meervoudige intelligentie theorie wil Howard Gardner benadrukken dat het leerproces (proces van informatie verwerken) moet worden beoordeelt op een manier die een juist overzicht geeft van sterke en zwakke punten van de persoon in dat proces.

Gardner verdeelt de bekwaamheid om te leren en problemen op te lossen in 9 intelligenties
Verbaal/Linguïstisch - het vermogen om te lezen, schrijven, luisteren en spreken;
Visueel/Ruimtelijk - het vermogen om je te kunnen oriënteren in de ruimte;
Logisch/Mathematisch - het vermogen om te rekenen, logische puzzels op te lossen, te redeneren en wetenschappelijk te denken;
Muzikaal/Ritmisch - het vermogen om te zingen, een muziekinstrument te bespelen, muziek te analyseren en componeren;
Lichamelijk/Kinesthetisch - het vermogen om je lichaam gecoördineerd te bewegen zoals nodig in dans, sport en chirurgie;
Interpersoonlijk - het vermogen om verbaal en non-verbaal gedrag van anderen te begrijpen en interpreteren;
Intrapersoonlijk - het vermogen om te reflecteren op het eigen handelen en dit te begrijpen;
Naturalistisch - het vermogen om objecten in de natuurlijke wereld te herkennen en te categoriseren;
Existentieel - het vermogen om je eigen positie te bepalen ten aanzien van existentiële kenmerken van het menselijk bestaan, zoals de dood en de zin van het leven.

IQ test
Alleen de eerste drie soorten van de meervoudige intelligentie theorie van Gardner vallen samen met wat we normaliter verstaan onder intelligentie en hetgeen een IQ test probeert te meten. Het denken in termen van meervoudige intelligentie staat haaks op het idee van de G-factor die veronderstelt dat er maar één algemene onderliggende factor is.
Gardner beweert dan ook in zijn theorie dat wanneer een persoon laag scoort op een IQ test, dit helemaal niet betekent dat iemand niet intelligent is. Het betekent alleen dat je niet verbaal/linguïstisch, logisch/mathematisch en/of visueel/ruimtelijk intelligent bent. Op een van de andere manieren kan je wel erg intelligent zijn en heel erg uitblinken en daardoor zelfs heel succesvol worden. Mozart was volgens hem bijvoorbeeld muzikaal intelligent.
Gardner is van mening dat ieder mens een of meerdere dimensies heeft waarin men uitblinkt (en dus ook graag doet). Verder beweert Gardner dat de traditionele IQ-testen te weinig rekening houden met deze dimensies.
IQ testen en alles wat te maken heeft met onderwijs en informatie verwerken gaat in ons systeem alleen maar over dimensies verbaal/linguïstisch, logisch/mathematisch of visueel/ruimtelijk, wat voornamelijk cognitieve vaardigheden zijn.

Intelligentie
Wat nu precies intelligentie is, houdt al heel lang allerlei deskundigen bezig. Kan iemand op een bepaald gebied intelligent zijn en op een ander niet? Of is er sprake van één factor die bepaalt of je iemand intelligent kan noemen? Ook de Engelse psycholoog Charles Spearman (1863 – 1945) hield zich hiermee bezig. Hij ontdekte dat het niveau van schoolprestaties van kinderen vaak hetzelfde was voor vakken die onderling geen verband met elkaar hielden. Spearman ging er vanuit dat dit wees op een onderliggende algemene mentale vaardigheid. Dit noemde hij de G-factor, waarbij de ‘G’ staat voor ‘general’, algemeen. Hieruit ontwikkelde hij de twee-factorentheorie van intelligentie. Volgens hem hangt je totale intellectuele functioneren af van:

algemene intelligentie (de G-factor)
specifieke intelligenties voor verschillende taken (de S-factor).

Er zijn nog meer psychologen geweest die zich verdiept hebben in het begrip ‘intelligentie. Onder andere de Amerikaanse psycholoog en psychometrist Robert J. Sternberg (geboren 1949). Veelal vinden ze dat de intelligentie van iemand niet goed is vast te stellen met de gebruikelijke intelligentietesten. Robert J. Sternberg kwam tot de conclusie dat er drie verschillende soorten intelligentie te onderscheiden zijn, namelijk:

analytische intelligentie; Het gaat daarbij om je vermogen om bijvoorbeeld logisch te kunnen redeneren, informatie te kunnen opnemen en weergeven, nieuwe informatie te kunnen analyseren en hoofd- en bijzaken van elkaar te kunnen scheiden.

praktische intelligentie; Bij praktische intelligentie gaat het erom in hoeverre je je kunt handhaven in alledaagse situaties op je werk, thuis en onderweg. Kun je een oplossing vinden voor de problemen waar je tegenaan loopt en hoe ga je om met onverwachte situaties? Praktische intelligentie zegt in hoge mate iets over je zelfredzaamheid. Het gaat daarbij ook om competenties als doelgericht denken en handelen, het hebben van zelfkennis, het hebben van overtuigingskracht en het kunnen plannen.

creatieve intelligentie. Met je creatieve intelligentie kun je verschillende soorten informatie met elkaar in verband brengen. Hiermee hangt samen dat je flexibel en inventief bent, dat je een groot inlevingsvermogen hebt, dat je ‘out of the box’ denkt, dat je goed bent in brainstormen als er ideeën nodig zijn en dat je doordenkt als dat nodig is en daardoor ongebruikelijke vragen kunt stellen.

Je creatieve denkvermogen kan je altijd van pas komen, maar in het bijzonder als je een creatief beroep hebt, in de wetenschap werkzaam bent of als je een functie vervult waarbij je veel problemen moet oplossen.

G Factor
De algemene factor van intelligentie ( G-factor ) is gebaseerd op de veronderstelling dat veel intelligenties min of meer deel uitmaken van een algemene intelligentie factor. Dit rechtvaardigt eenvoudig van ‘de’ intelligentie te spreken. Geen andere psychologische constructie kan de professionele prestaties nauwkeurig voorspellen, daarom de G-factor. Dit is echter slechts een ruwe richtwaarde van het intelligentie profiel van een persoon. Als leidraad of om meer inzicht te krijgen in het werkelijke IQ van een persoon, is het vaak nuttig de eigenschappen van specifieke intelligentie factoren onderscheiden.

En dat is dan weer wat Howard Gardner doet in zijn meervoudige intelligentie theorie.

Share by: