Beelddenken

duda-wsm • 17 mei 2019

Beelddenken

In het leerstrategie onderzoek wat ik aanbied wordt onder andere gekeken naar de mate waarin plaatjes een toevoeging zijn bij het verwerken van informatie.
De score op het onderdeel 'Visueel' geeft aan in hoeverre de kandidaat plaatjes belangrijk, of storend vindt.

Wat opvalt is dat een aantal kandidaten een lage score heeft op het onderdeel 'Visueel', terwijl ze in het gesprek toch aangeven dat plaatjes voor hun van belang zijn. 
Meestal als we dan even doorpraten over de uitkomsten van het onderzoek, wordt duidelijk dat de kandidaat een beelddenker is.
Beelddenkers verwerken informatie inderdaad visueel ruimtelijk. Dus je zou zeggen dat plaatjes voor hun van groot belang zijn. Waarom dan toch die lage score op dat onderdeel?

Als een beelddenker een woord, zin of stuk tekst leest of hoort, dan vormen zich automatisch beelden in het brein. Een beelddenker leest dus niet alleen het boek maar ziet ook meteen de film. Stelt zich de personen voor, beeld zich in de omgeving in, ruikt de geuren, voelt warmte en kou etc. 
En dat alles komt vanuit de ervaring van de beelddenker zelf.
Dus als jij vroeger altijd naar Spanje met vakantie ging en je leest een boek over Spanje dan kan het zomaar zijn dat jij de bougainvillea en oleander ziet en ruikt terwijl je leest. Je voelt de warme zon op jouw huid terwijl het winter is en jij in jouw wollen trui bij de verwarming zit.

Kandidaten die laag scoren op het onderdeel 'Visueel' geven vaak aan dat zij wel de tv aan hebben staan, maar dan meer luisteren naar het geluid dan dat ze kijken naar de beelden. Ze lezen dan liever onder het kijken een boek of scrollen op de mobiele telefoon. Wat dan vaak weer discussie geeft binnen het gezin.
Kandidaten die hoog scoren op het onderdeel 'Visueel' geven aan dat zij woorden zien en dan weten hoe zij het moeten spellen. Ze zien de stukken tekst waar de informatie op staat die ze nodig hebben. Zij slaan als het ware de hele tekst op in hun brein. Eén keer lezen en de informatie is opgeslagen.
Beelddenkers geven vaak aan dat zij het storend vinden als een boek wordt verfilmd. Dan klopt de hele film niet met hoe zij het boek hebben beleefd en is een bioscoopbezoek achteraf vaak een telleurstelling.

Hoe kan het dat een beelddenker toch laag scoort op dat onderdeel.
het antwoord is eigenlijk heel simpel.
De plaatjes die een beelddenker zelf maakt zijn gebaseerd op ervaring en kennis van die persoon zelf. 
Dan kan het zomaar zijn dat plaatjes die van buitenaf worden aangereikt helemaal niet passen in het beeld wat de beelddenker in het hoofd heeft. En dan wordt dat storend.
Soms zelfs zo storend dat iemand daar onzeker van wordt. Klopt het beeld wat in het hoofd zit of het beeld wat wordt aangegeven?
Maar gelukkig kunnen de meeste beelddenkers vertrouwen op hun eigen beelden. 

Met grafieken en schema's ligt het weer anders. Veel mensen zien meer in een grafiek of schematische weergave dan dat ze voorkeur geven een heel stuk tekst door te lezen om daar de informatie uit te halen. 
Dat heeft dan niets te maken met het al dan niet beelddenker zijn, eerder moet de reden daarvoor gezocht worden in het logisch mathematische. 
Daarover in een volgend blog meer.